donderdag 24 december 2020

TACONIS & WIJNVELDT - Apeldoorn

De oudste kerverij in Nederland werd in 1746 opgericht door Engelbertus Cornelis Ninaber. De kerverij is in 1784 gevestigd op 't Droogbak naast de brouwerij 't Hart in Amsterdam. Zonen van Engelbertus volgden hem na zijn overlijden op. In 1896 wordt de fabriek verkocht aan T.S.H. Taconis die spoedig daarna met F. H. Wijnveldt als compagnon de fabriek gaat leiden. De fabriek heet dan officieel "Taconis & Wijnveldt opv. van E. C. Ninaber & Zonen".

Het oudste en bekendste merk is "Het wapen van Holstyn".


In 1900 wordt de fabriek wegens uitbreiding overgeplaatst naar Apeldoorn op het adres  Kanaaldijk Noord 125. Het kantoor blijft vooralsnog gevestigd in Amsterdam. Op 8 januari 1900 krijgt de fabriek toestemming een gasmotor van 5 pk te plaatsen. 

Om reclame te maken werden albumplaatjes uitgegeven van vrouwportretten. Op de achterzijde stond: H.H. Liefhebbers van een geurige pijp Friesche Tabak durven wij volkomen onze Friesche Tabakken aan te bevelen, daar zij geheel volgens het Friesche systeem bewerkt zijn. Wat het Friesche systeem precies inhield is niet bekend.


Taconis & Wijnveldt hield zich vooral bezig met de export van tabaksproducten. In 1901 werd door tariefsverhoging de verkoop naar Duitsland bemoeilijkt, daarentegen werd meer geexporteerd naar Skandinavie en Nederlands-Indie.

Op 22 juni 1903 werd een nieuwe V.O.F. opgericht tussen Taconis en J. H. Remme uit Zaandam met een looptijd van 5 jaren. De naam bleef Taconis & Wijnveldt. De V.O.F. heeft geen lang leven gekend.

In 1905 werd de fabriek uitgebreid. Er werd nieuw personeel geworven, oude machines werden vervangen door nieuwe en er kwamen ruime werkplaatsen voor de werknemers. De gasmotor werd vervangen door een sterkere van 15 pk. Het ging de fabriek voor de wind, het werd een succesvol exportjaar. Een goed verkocht artikel waren de blikken met Havana melange.

                                     Blikken tabak voor huishoudelijk gebruik

                                          Briefhoofd met links de fabriek in Apeldoorn

In 1906 sluit de fabriek zich aan bij de Vereniging van Tabaksfabrikanten en worden drie bestaande octrooien verlengd. In de kranten van Batavia wordt regelmatig geadverteerd om de afzet te bevorderen. In 1911 komt een nieuw merk uit " Illusie ", de afbeelding toont een kringetjes blazende heer, lui zittend op een bank.
In de jaren 1915 en 1916 stagneert de aanvoer van tabak als gevolg van oorlogshandelingen. Het gevolg is dat de prijzen van tabaksartikelen regelmatig worden verhoogd.
De jaren na de eerste W.O. is een moeilijke tijd voor de fabrikanten. Ook Taconis & Wijnveldt heeft er onder te lijden, zodanig dat op 19 april 1922 de fabriek failliet wordt verklaard. Een maand later wordt het faillissement al weer opgeheven en vindt er omzetting plaats naar een N.V. 
Bekend als exportfabriek richt Taconis & Wijnveldt zich nu steeds meer op de binnenlandse markt.
Dat heeft succes en ook de export naar Batavia trekt weer aan. Het gevolg is dat het werknemersbestand kan worden uitgebreid.
In 1925 vindt er een directeurswisseling plaats. J. H. Remme treedt af en G. W. Alsbach volgt hem op. Er verschijnt een nieuw merk "Johnny" een rooktabak dat een groot succes blijkt te zijn.

De fabriek doet, met uitzondering van advertenties in exportlanden, weinig aan reclame. Het uitgespaarde geld wordt gestoken in kwaliteitstabakken, hetgeen door de klanten zeer gewaardeerd wordt en waardoor de fabriek zijn bekendheid verwierf.

                                     Het fabrieksgebouw in 1926

In 1929 doet de fabriek mee aan allerlei acties. Zo kon men sparen voor een gratis pijp en werd aan de Nood der Armen 600 pakjes tabak gedoneerd. In 1930 werd het merk V.A.R.A. uitgebracht en van een octrooi voorzien. 


Het wordt voor Taconis & Wijnveldt steeds lastiger zich zelfstandig staande te houden. De concurrentie met de grote tabaksfabrieken die met modernere machines een grotere productie halen werd te zwaar.
Op 30 oktober 1931 wordt de fabriek overgenomen door J. & A.C. van Rossem, met het nieuwe adres: Haven 57 in Rotterdam. 
G.W. van Alsbach, de laatste directeur treedt af. De firma wordt een lege B.V. en in 1932 verdwijnt Taconis & Wijnveldt na een bestaan van 186 jaar van het toneel. De naam wordt verwijderd uit de lijst van Tabakvergunninghouders.

Merken van Taconis & Wijnveldt

Voorzien van een octrooi:
            - 1906 - 't Wapen van Holstyn
            - 1906 - E. C. Ninaber & Zoonen CC
            - 1906 - Engelb. Corn. Ninaber C
            - 1906 - Oudste Stoom-Tabaksfabriek opgericht 1746
            - 1911 - Illusie
            - 1917 - La Beldad
            - 1924 - Johnny
            - 1929 - V.A.R.A.
            - 1930 - Manitoe
            - 1927 - Ninaber Engels Corn. BS
            - 1930 - Tjap Alamat 't Wapen van Holstyn

Zonder octrooi o.a.:
            - Smoke (Heerenbaai)
            - Leeuwentabak
            - Dikkoppen (sigaren)
            - Zetje (pruimtabak)


Bronnen:
- diverse kranten Delpher
- Albumplaatjes: Marktplaats
- Tabaksblikken: Marktplaats
- Briefhoofd: www.wazamar.org
- Overige: uit particuliere collecties





donderdag 17 december 2020

SIGARENFABRIEK "DE NIJVERHEID" - De Rijp

 De vroegste sigarenmakers in Nederland vingen rond 1820 aan met het maken van sigaren. Omstreeks 1840 ontstonden de eerste sigarenmakerijen en in 1880 hadden zich door het hele land sigarenfabrieken gevestigd. In deze tak van nijverheid onderscheiden we huisarbeid door een enkele sigarenmaker, de kleine fabriekjes met 10 tot 20 sigarenmakers en de grote fabrieken met meer dan 100 man personeel.  “De Nijverheid” was een kleine sigarenfabriek. Deze fabriek draaide grotendeels op handwerk zonder gebruik te maken van aangedreven machines. Met eenvoudige handgereedschappen en een werktafel konden de sigaren worden geproduceerd

Het ambacht

De ruwe tabak werd in balen gekocht en door bevochtigen van de bladeren soepel gemaakt. De eerste handeling was het strippen van de tabaksbladeren door de hoofdnerf eruit te trekken zodat er twee helften ontstonden. Vaak werd dit door vrouwen en kinderen gedaan. Na het strippen werd de tabak door een snijmachine in kleine stukken verdeeld. Men gebruikte verschillende soorten tabak zodat een melange ontstond, het binnenwerk genaamd. Daarna werd de tabak gedroogd in een ronddraaiende droogtrommel of op eestplaten die verwarmd werden door een vuurhaard. Hierbij moest de tabak handmatig steeds omgekeerd worden om aanbranden te voorkomen. Dat was een ongezond werk, omdat er giftige gassen vrijkwamen. Het eesten gaf wel eens problemen waardoor er brand kon ontstaan.  

Om het binnenwerk werd een tabaksblad gebruikt, het omblad genaamd. Zo ontstond door rollen een ruwe sigaar, het bosje, dat in een mal geplaatst werd. Als de mal vol was werd deze op een stapel in een handpers onder spanning gezet. Na enige droging werd de sigaar voorzien van het dekblad, in de regel een betere tabakssoort met een gaaf blad. De sigarenmaker sneed met een rolmesje het model van het dekblad uit de bladhelft en rolde dit schuin om het omblad, plakte het laatste puntje met stijfsel vast en werkte de sigaar verder af.  Met de afsnijmachine werd de sigaar op lengte gemaakt. Een ervaren sigarenmaker voorzag 80 sigaren per uur van het dekblad, omgerekend bijna 4000 sigaren per week. De vroegere sigaren hadden aan een eind een langwerpige dichte punt en deze modellen zullen bij de Nijverheid gemaakt kunnen zijn. De sigaren werden daarna gesorteerd op kleur en in kistjes of dozen verpakt.

een sigarenmaker aan het werk

Voorgeschiedenis:

Jan Boon jr, een rijke reder en filantroop uit de Rijp was kinderloos. Tijdens zijn leven besloot hij in 1847 tot het oprichten van de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid voor het beheer van zijn nalatenschap. De vennootschap kende 5 aandeelhouders: de Gemeente De Rijp, het Gemeentelijk wees- en armenhuis, het Doopsgezind weeshuis, de Diaconie der Doopsgezinde gemeente De Rijp en de Diaconie der Hervormde gemeente De Rijp. De maatschappij ontplooide allerlei activiteiten op het gebied van de Nijverheid om werk te verschaffen aan de eigen bevolking. Met enkele activiteiten ging het in de loop der jaren bergafwaarts. Dat betekende het einde van de haringvisserij, de exploitatie van het taanhuis en het zoutpakhuis. Men zocht naar nieuwe mogelijkheden en dacht aan een sigarenfabriek.

Op 1 juni 1902 wordt het oprichten van een sigarenfabriek in de raad besproken. Voorstel is deze nieuwe tak van nijverheid in De Rijp te situeren.

Het maatschappelijk kapitaal wordt op f 30.000,- gesteld, f 25.000,- ingebracht door de Maatschappij en f 5000,- door de nieuw aan te stellen directeur. De raad besluit om op 8 juni een vergadering te houden met de vennoten. 


Op de vergadering waarbij alle vennoten vertegenwoordigd waren, met uitzondering van de directeur en commissarissen, werd het verzoek van directeur en commissarissen met 4 tegen 1 stem aangenomen. Het behelst alleen een krediet aanvraag van f.25.000,-, waarbij het kapitaal van de directeur à f.5000,- komt te vervallen. Schriftelijk bepleiten twee van de vijf aandeelhouders, de Doopsgezinde Gemeente en ’t Doopsgezinde Weeshuis, de wenselijkheid de directeur een jaarwedde te geven van f 1000,- met een aandeel in de winst. Bovendien gaf het in overweging om op een perceel van de Maatschappij een fabriek te bouwen i.p.v. een gebouw te huren.

Totstandkoming van de fabriek

Op 1 juni 1902 werd in de gemeenteraad besloten tot het oprichten van een sigarenfabriek. Het voormalig werkhuis aan Nieuwland 2 wordt verbouwd op rekening van de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt f 35.000,- in aandelen van f 2500,- Het fabrieksgebouw met erven ter waarde van f 3695,80 wordt ook ingebracht. De heer C. de Ruiter, de laagste inschrijver voor      f 1169,- mag de werkzaamheden uitvoeren en bouwt een houten werkplaats naast het woonhuis. Daarnaast wordt een inventaris voor de productie aangeschaft.

foto 2020 - links fabriek rechts aangebouwde werkplaats

De heer K. Humer installeerde de bliksemafleiders en de telefoonaansluiting. Het is de eerste telefoon in de gemeente tussen 2 gebouwen, n.l. fabriek en woonhuis van de directeur. De Heer de Heus, sigarenfabrikant te Rhenen wordt uit een groot aantal sollicitanten door de Maatschappij aangesteld als directeur.

De fabriek is in 1903 inmiddels startklaar en zoekt via advertenties in de krant naar vormwerkers. Dat zijn sigarenmakers die verschillende modellen met de hand kunnen rollen. 

De sigarenfabriek wordt omgezet in een N.V. Er zullen 2 directeuren worden aangesteld die elk voor 5000,- in aandelen geïnteresseerd moeten zijn. De statuten van de NV worden goedgekeurd. Na de omzetting tot NV, worden de heren Van Leijen uit Krommenie en Van Kisten uit Amsterdam aangesteld als directeur.

In de advertentie staat: export naar alle landen. Dat is wat overdreven, de fabriek heeft alleen de lokale markt als afzetgebied gehad.

Werknemers van "De Nijverheid".

In 1905 hebben enkele sigarenmakers wegens een loongeschil met de patroon het werk neergelegd. Stakingen om meer loon en betere arbeidsvoorzieningen kwamen in die tijd bij sigarenfabrieken vaker voor. Het loon van sigarenmakers was gemiddeld in het land f 10.00 per werkdag van 12 uur. In de Rijp verdienden sigarenmakers gemiddeld f 6.00 per dag. Reden was dat er voldoende arbeidskrachten te werven waren.

De NV wordt ontbonden, hetgeen ontslag betekende voor enkele werknemers. Er wordt een doorstart gemaakt met nieuwe werknemers. In ditzelfde jaar ontstond er brand in de droogkamer van de fabriek. Door het krachtig optreden van het aanwezig personeel kon het vuur snel gedoofd worden. Een personeelslid liep daarbij brandwonden op.

In 1907 vindt er een publieke verkoping van aandelen “De Nijverheid” plaats. Directeur Leijen koopt voor f.550,- aandelen en de Maatschappij voor f.560,- .

Opnieuw ontstond er een werkstaking bij een deel van het personeel door een nieuw loongeschil met de werkgever. Sigarenmakers behoorden in De Rijp tot de groep laagstverdienenden. 

Advertentie uit "De Sigarenwinkelier" 1907

Wegens slapte op de markt en verminderde bedrijfsresultaten wordt al het personeel ontslagen met uitbetaling van 2 weken loon. Per 1 september 1908 hervat de fabriek de productie van sigaren.

Het winstcijfer in 1910 op zich is zeer gunstig, een probleem is de afschrijving van f 3000,- hetgeen de cijfers nadelig beïnvloedt.

In de volgende jaren kwakkelt de fabriek met de exploitatie. Men overweegt de fabriek te sluiten en van de hand te doen.

Sluiting fabriek in 1913

De activiteiten van de fabriek worden beëindigd. Begin september vond onder toezichtvan notaris Nolet een openbare verkoop plaats in “’t Wapen van Amsterdam”. Het gebouw bracht f 1920,- op, koper is de heer Dirk Rol. Wat de inventaris en voorraad tabak en sigaren opbracht is onbekend. De eindafrekening van de vennootschap laat een batig saldo van f 9501,69 zien.

 Conclusie:

Het oorspronkelijke plan van de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid een sigarenfabriek te exploiteren heeft het vooropgestelde doel niet bereikt. Gedurende de 10 jaar van het kwakkelende bestaan is het nooit tot bloei gekomen. Het bedrijf kon de concurrentie met de andere sigarenfabrieken die met machines veel meer productie konden leveren niet aan. 

Bronnen:

-          Krantenarchief Delpher

-          De Sigarenwinkelier 1907

Foto’s

-          Oudheidkundige Vereniging Schermerland – foto fabriekspersoneel

-          Foto sigarenmaker – onbekend

-          Overige foto’s F.Tijmstra