In de negentiende eeuw bezat Gorinchem naast vele kleine sigarenmakerijen twee tabaksfabrieken van enige importantie voor de regio. Dat waren de fabrieken van M.Ravenswaay en H.Polvliet. In 1899 begon H.Herman na een overname met tabaksverkoop in zijn winkel. Later in 1912 breidde hij uit met een tabakskerverij.
Rond 1870 dreef Cornelis Alexander van Kuijk een handel
in tabak, koffie, thee, suiker en aanverwante artikelen in de Hoogstraat in
Gorinchem. De zaak werd in 1889 overgenomen door zijn neef Jan Boll uit
Gorinchem die de firma onder dezelfde
naam C.A.van Kuijk voortzette.
Op 20 october 1898 overleed Jan Boll op 37-jarige
leeftijd. De weduwe en de heer C.A.van Kuijk verkochten volgens de acte van 22
april 1899 de zaak aan Hubertus Herman, op dat moment handelsreiziger. Herman
deed eerder zaken in sterke drank. De naam C.A.van Kuijk bleef als firmanaam
gehandhaafd. De winkel hanteerde ruime openingstijden, wat in die tijd
gebruikelijk was. In 1908 besloot een aantal winkeliers, waaronder Herman, de
openingstijden te beperken. De winkels sloten na 9 uur ‘s avonds met
uitzondering van de zaterdagavond.
In 1912 vroeg Herman een vergunning aan bij de gemeente om
in het pand wijk B 654 (Hoogstraat) een door een gasmotor gedreven
tabaksdrogerij en tabakskerverij te mogen oprichten. De vergunning werd hem
verleend en vanaf die tijd produceerde Herman zelf kerftabak. Er volgde een advertentie
voor een pakhuisknecht. In 1915 en 1916 werd de prijs van ruwe tabak verhoogd
en dat liet zich vertalen in de consumentenprijs. De zaken gingen blijkbaar
goed, want in 1915 kocht Herman een pakhuis aan de Melkstraat voor 1500 gulden.
In 1921 en de jaren daarna volgde Herman de klantenacties
van de tabaksfabriek van Ravenswaay om de omzet in de regio te vergroten. Bij
Ravenswaay konden gebruikers van hun koffie grote prijzen winnen. Bij Herman
waren dat de klanten die zijn tabak kochten. Wasmachines, rijwielen e.d. werden
uitgedeeld. Mede door deze acties ging het Herman voor de wind. Regelmatig
verschenen advertenties waarbij nieuw winkelpersoneel, loopjongens en pakhuisknechten werden gevraagd.
In 1928 werd de winkel getroffen door stormschade waar Herman
gelukkig voor verzekerd was. Hij bedankte het makelaarskantoor van A.J.Gorter
voor de snelle en coulante afhandeling. In de fabriek was inmiddels de gasmotor
vervangen door een electromotor. Ook zette Herman zijn jubilarissen in het
zonnetje. Zo ondervond zijn werknemer J.v.d.Giesen blijken van waardering bij
zijn 25-jarig jubileum in 1930. Twee jaar later overleed Hubertus op 71-jarige
leeftijd.
Pieter Antoon Marie Herman, zoon van Hubertus werd
geboren in april 1884. In mei 1915 trouwt hij met Maria Lit. Lang heeft het
huwelijk niet geduurd, want in februari 1916 kwam zijn echtgenote te overlijden
en is hij voor zover we kunnen achterhalen niet meer hertrouwd geweest.
Aannemelijk is dat Pieter zich stapsgewijs in de firma heeft opgewerkt. In 1930
wordt hij vermeld als patroon van het personeel. Na het overlijden van Hubertus
in 1932 komt de firma op zijn naam te staan en in hetzelfde jaar dient hij bij
de gemeente een verzoek in om in het pand Hoogstraat 14 zijn tabaksfabriek en
koffiebranderij te willen uitbreiden. Het betreft een Hinderwet vergunning. Op
31 januari 1933 krijgt hij toestemming voor de uitbreiding en het verplaatsen
en bijplaatsen van diverse werktuigen. Hij adverteert onder de naam “Electrische
Tabaksfabriek Herta, H.Herman opgericht 1848”, het jaar waarin mogelijk van
Kuijk de winkel is begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten