Na haar dood
in 1856 werd de zaak geleid door haar stiefzoon Jacobus Casparis van den Helm. De
van den Helm’s waren blijkbaar van P.G. huize getuige de advertentie uit 1868.
In 1872 werd
de zaak overgedaan aan Anthonij Dengerink die er een goed bestaan mee opbouwde. De fabriek
draaide met behulp van een stoommachine die via banden de verschillende tabaksbewerkingsmachines
liet draaien.Hij handhaafde de firmanaam Wed. C.D.van den Helm, later
gewijzigd in firma A.Dengerink v/h Wed C.D. van den Helm.
![]() |
Gedeponeerd handelsmerk: Het Wapen van Amsterdam |
Rond 1880 braken er onrustige tijden aan in de branche met stakingen onder het personeel. Om de belangen van de tabaksfabrikanten te behartigen besloot men tot de oprichting van “de Vereeniging van Tabaksfabrikanten”. Anthonij Dengerink werd penningmeester van het voorlopig bestuur. Hij heeft echter de oprichting niet meegemaakt, hij overleed kort daarvoor in 1906.
Zijn twee
zonen zetten het bedrijf voort, Hendrik Sybrand Dengerink werd de eigenaar.
Onder zijn leiding werden de stoommachines vervangen door elektrisch bedienbare
machines.
In de jaren 1910-1920
schommelden de prijzen van tabak sterk. Niet zelden werd de tabak duurder om
kort daarna weer goedkoper te worden. Ook werd deze periode gekenmerkt door
stakingen voor betere werkomstandigheden en beter loon.
In 1922 kwam de tabakswet en werd het
banderollensysteem ingevoerd. Dat betekende nieuwe investeringen om aan de bepalingen van de wet te voldoen. Voor veel kleine fabriekjes en thuiswerkers waren de veranderingen te kostbaar en stopten met produceren.
In de jaren
dertig was er sprake van oneerlijke concurrentie. Z.g.n. bokserwinkels verkochten
de tabaksproducten onder de prijs. Fabrikanten moesten daar op inspelen.
In 1936
verhuisde het bedrijf van de Diezerstraat naar Thorbeckegracht 8. Van den Helm was toen als enige overgebleven van de dertien tabaksfabrieken die in 1880 produceerden.
Nu werkten er 11 mensen in de fabriek, in 1876 waren dat er 28. Hun tabaksproducten werden voornamelijk in de regio afgezet. Tevens
werd de handelsnaam Wed.C.D.van den Helm weer van stal gehaald.
Twee jaar na de verhuizing in 1938 trad H.S.Dengerink uit de firma, en werd overgenomen door Johannes Lubbert Roelfsema uit Winschoten. Zijn
familie had een tabaksfabriek met handelsmerk “ ’t Bonte Paard” in de
Torenstraat in Winschoten. Het eerste jaar draaide de fabriek goed, maar met
het uitbreken van de 2e Wereldoorlog raakten veel tabaksfabrieken, zo ook Van den Helm, in
de problemen. De aanvoer van tabak werd steeds minder. Door de bezetter werd
het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten opgericht. Slechts 17 tabaksfabrieken
kregen toestemming van het R.B.T.T. om tabak te mogen verwerken. Veel fabrieken stortten zich
op de inlandse tabak en de fabricage van surrogaten om hun werknemers aan het werk te houden..Zo
overleefden ze de oorlog om in 1946 weer te kunnen draaien.
Na de oorlog werd de fabriek in Winschoten opgeheven en kwam
Berend J Roelfsema, een zoon van J.L.Roelfsema van de Winschoter fabriek naar
Zwolle. Hij werd mede-eigenaar van de "Vereenigde Tabaksfabrieken Roelfsema Van
den Helm". De firma bestierde tevens een groothandel.

In 1956 werd de "Vereenigde tabaksfabrieken" verkocht aan de
Gebroeders Jakobs uit Meppel.
En korte tijd later werd die weer overgenomen door Theodorus
Niemeyer uit Groningen. Daarmee kwam een einde aan de tabaksproductie in Zwolle.
De groothandel werd in 1965 verkocht aan BV Vipero in
Kampen.
B.J.Roelfsema werd bedrijfsleider bij Smit en ten Hove, een
sigarenfabrikant uit Kampen.
Bronnen:
- Lydie van Dijk: Tabaksfabriek van den Helm. ( in Zwols Historisch Tijdschrift 2002)
- Krantenarchief www.delpher.nl
- Ansichtkaart Zwolle
- Verpakkingen e.d uit prive collecties