maandag 22 juli 2019

CONSI - de eenheidssigaret

Het idee van eenheidsartikelen doemt op in tijden van schaarste wanneer ons land direct of indirect bij oorlogshandelingen is betrokken. In 1918, ondanks de neutraliteit van ons land hadden we te maken met tabakschaarste. De regering stelde voor een eenheidssigaar voor het volk te introduceren. Kenmerken zijn dat de hele sigarenindustrie meedeed, de sigaren onder één merk in de handel kwamen met een vastgestelde prijs. Na een jaar gesteggel is die volkssigaar er toch niet gekomen. 
In de 2e wereldoorlog  leidde de tabakschaarste opnieuw tot eenheidsproducten. De eenheidssigaret en eenheidstabak kwamen nu wel op de markt.

- 1943 -
In de 2e Wereldoorlog had men te kampen met een groot gebrek aan grondstoffen. Niet alleen tabak, maar ook verpakkingsmateriaal en drukinkten waren ontoereikend. De sigaretten- en kerftabakindustrie gingen vanaf 1 mei 1943 hun producten in neutrale kartonnen doosjes en slappe verpakkingen uitgeven. Ook werd het aantal prijsklassen van de pakjes sigaretten beperkt. Deze ontwikkeling leidde tot de eenheidssigaret, waarbij aanwezige restpartijen tabak in de sigarettenfabrieken verwerkt werden.

Eerst werd een naam gezocht voor de eenheidssigaret. De krant vroeg de lezer om mee te denken en zo verschenen allerlei namen in de krant. Zoals Neerlandia, Korte turf, Vrede, Kort van duur, Hollands Glorie, Hopta en nog een tiental andere. Op 17 mei 1943 was men er uit. De sigaret kreeg de naam CONSI, een samentrekking van  Concentratie Nederlandse SigarettenIndustrie. De Consi-sigaret verscheen op 1 juni 1943 op de markt en werd tot 21 augustus 1945 verkocht.
De sigaret bestond in eerste instantie uit 100% vooroorlogse tabak uit restvoorraden. De melange was minder dan voor de oorlog. Naar mate de aanwezige tabaksvoorraad slonk werd een deel inlandse tabak (hooguit 15%) toegevoegd. Sommigen waren tevreden met de smaak, anderen gruwden ervan.

Afbeeldingen uit De Gil – 6 en 20 juni 1944
Er kwamen pakjes op de markt van 52 ½ ct, 90 ct en f 1,20 in respectievelijk de kleuren groen, geel en rood. De verwerkte tabak had 3 kwaliteiten, groen was de minste kwaliteit en rood de hoogste. In de consumentenprijs waren de opcenten verwerkt.


De opdruk op de sigaret zelf was doorgaans in blauw gedrukt. Eén fabrikant gebruikte de kleur van het pakje waarin de sigaret zat: geel, rood en groen. Na klachten kwamen de fabrikanten overeen dat alle sigaretten voortaan een blauwe opdruk kregen.

Zwarte markt
In cafés werd vaak een hogere prijs voor Consi gevraagd dan op de banderol vermeld. Een caféhouder uit Apeldoorn en de klant kregen beiden een boete omdat een pakje van 52 ½ ct voor f 7,50 werd verkocht. In Eindhoven werden 6 mensen beboet en 41 pakjes in beslaggenomen. Ze hadden zich schuldig gemaakt aan zwarte handel. Sigaretten afkomstig van diefstal of roofovervallen werden onder de prijs doorverkocht en belandden op de zwarte markt. Dergelijke praktijken waren aan de orde van de dag, men kreeg maar geen greep op de zwarte handel. In april bracht Consi f 8,- op,  Amerikaanse en Engelse sigaretten f 12,50 tot f 40,- per pakje. In de maanden daarna zou de prijs op de zwarte markt verder stijgen. Op 30 augustus f 10,-  op 11 november f 17,- in januari 1945 f 20,- en in april/ mei 60 tot 70 gulden. Ook neppakjes Consi werden aangeboden. In de pakjes zaten bijvoorbeeld sigaretten van het merk blazertjes (een surrogaat sigaret van 25 ct per pakje). De politie hield een vrouw aan die 31 pakjes nep-Consi voor f 150,- had verkocht.
Er werd in het land regelmatig met Consi geknoeid door fabrikanten, groothandelaren, vervoerders en winkeliers. Er waren winkeliers die de sigaretten zwart verkochten, zodat de burgers langer op levering van hun rantsoen moesten wachten omdat er z.g.n. te weinig geleverd was.

Tot nu toe konden Amateurtelers hun rooktabak van de fabriek gekerfd en gefermenteerd retour krijgen in rode of blauwe gebanderolleerde pakken. Vanaf de oogst 1944 konden de amateurtelers hun tabak ook laten verwerken tot pakjes “Amateursigaretten” om het gebrek aan sigaretten te ondervangen.

- 1944 -
De toestand in 1944 werd steeds nijpender. Nederlanders boven de 18 jaar moesten in juli van hun 14-daags rantsoen 1 pakje Consi vooraf reserveren, anders kwam de levering ervan in gevaar. 

Op 15 augustus werd de tabaksaccijns ( opcenten) verhoogd tot 100 procent. Een pakje Consi van f 1,20 gaat naar f 1,60 – van f 0.90 naar f 1,20 en van 52 ½ ct naar 70 cent. De gewone man had reden tot klagen, hij rookte naast de goedkope amateurtabak zijn Consi via de bon. De gekregen kwaliteit was wisselend. De prijs van f 1.20 en f 1,60 voor 20 sigaretten vond hij nog te duur. Op een doosje van f 1,60 wordt immers f 1,27 belasting geheven. Rijkere mensen hadden daar geen last van, zij kochten liever Engelse sigaretten van 10 stuks voor f 1,50.


links de oude prijs van 52 1/2 ct   -  rechts de nieuwe prijs 70 ct
Al sinds 1941 eiste de bezetter tabaksproducten voor hun krijgsmacht hetgeen een aanslag was op de fabrieksvoorraden. Deze leveringen waren belastingvrij en voorzien van een etiket met de tekst  “ Hergestellt für die Deutsche Wehrmacht ”. Dit is geen banderol, er staan ook geen prijzen op.



Op 12 september 1944 trokken de Amerikanen Zuid-Limburg binnen en werden de eerste Nederlandse gemeenten bevrijd. Daardoor ontstond een nieuwe situatie. In het zuiden van het land kwam de tabaksvoorziening langzaam weer op gang. De rantsoenen werden verdubbeld en men kon Engelse Virginia sigaretten kopen. Bij de Engelse soldaten waren Consi's gewild vanwege de milde smaak. Zij ruilden hun Engelse sigaretten bij de plaatselijke bevolking om voor Consi. Zo ontstond de leuze: Spaar Consi's voor Players.

Boven de grote rivieren, nog steeds bezet gebied, verslechterde de situatie. Men moest maar afwachten of de tabaksbonnen nog ingewisseld konden worden.


- 1945 -
In maart 1945 klaagde de directeur van het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten over het feit dat grote leveringen aan de Deutsche Wehrmacht moesten worden gedaan. Dit kon zo niet doorgaan  om te zorgen dat er tabak voor de eigen bevolking overbleef. Het probleem loste zich in mei vanzelf op door de bevrijding van heel Nederland.
Na de bevrijding kocht de regering een partij tabak uit Rhodesië om de fabrieken weer werk te verschaffen. In juni 1945 ving de productie aan en werd in juli onder de naam "Rhodesia” gedistribueerd. Zie ook: http://tabakvaria.blogspot.com/search/label/Rhodesia  
Winkeliers konden hun overgebleven pakjes Consi tot 21 augustus inruilen voor de nieuwe eenheidssigaret. Daarna verdween Consi van het toneel.

Fabrikanten van Consi waren o.a. Laurens, British American Tobacco Company en de fabrikanten met de nummers 7604 en 7662.
Naast de gebruikelijke Consi verpakkingen is nog een vreemde eend in de bijt. Die mist de grijze cirkelvormige opdruk in het midden en de zwarte schaduwranden om de woorden Consi en sigaretten. De letters in het woord Consi zijn niet ingekleurd.


In het Museum Rotterdam 1940-1945 treft men nog een afwijkend pakje aan. Jammer dat de bijgevoegde tekst niet juist is. Consi bestaat niet uitsluitend uit inlandse tabak en is ook geen surrogaat. Het sluitzegel en de banderol ontbreken. Hebben we hier te maken met een “nep” pakje Consi? Zie:  https://beeldbank.40-45nu.nl/index.cfm/search/detail?id=a9b486dc901511e383cd00163e3251a4&browseaction=search.results&currentrow=1

Consi was een sigaret die door zijn kwaliteit bij de rokers gewenst of verketterd werd. De laatsten verzonnen spotnamen op het merk. Zo hoorde men de uitdrukking Cigaretten Onder Nationaal-Socialistische Invloed en Churchill Overwint Na Sardinië Italië.

 Bronnen:
-          Alg.Rijksarchief toegangsnr.2.06.076.02
-          Krantenarchief Delpher
-          Afbeeldingen uit privé collecties
-          Link naar Museum Rotterdam 1940 - 45

Geen opmerkingen:

Een reactie posten