dinsdag 30 juli 2013

DE SIGARENDOKTER


Nee, deze dokter zit niet in uw zorgverzekering, hoewel soms mensen denken dat ze de sigaar zijn.
Sigaren en sigaretten zijn kwetsbare tabaksproducten om mee te nemen. Vandaar dat er vroeger veelvuldig gebruik gemaakt werd van sigaren- en sigarettenkokers om ze onderweg te beschermen. Een bijzondere sigarenkoker is de sigarendover, die ruimte biedt aan 1 sigaar, meestal uit blik vervaardigd en voorzien van een zilver- of koperlaagje.

Als de sigaar nog niet geheel opgerookt was kon je die in de koker leggen, zodat hij vanzelf uitging. Dat gebeurde b.v. tijdens het kerkbezoek. Na de dienst kon je gewoon verder gaan met roken aan je "Zondagse sigaar".
Sigarendover 1920
Met een sigaar moet je voorzichtig te werk gaan. Als het dekblad door een scheurtje beschadigd raakt ontstaat een lek en wordt valse lucht aangezogen, zodat de trek uit de sigaar is. Sommige sigarenrokers trachten het lek te dichten door er met speeksel aan te likken.  Een onsmakelijke handeling voor de omstanders. Anderen proberen de sigaar te redden door er een sigarettenvloeitje om heen te plakken. Het helpt enigszins, maar is geen gezicht, een sigaar onwaardig.

 
reparatieboekje rond 1900

 Vloeitjesfabrikanten haakten in op dit euvel. Al in 1900 werden sigarendokters gefabriceerd. In de jaren vijftig van de vorige eeuw kon men bij de speciaalzaak de “Sigarendokter” van Efka kopen. Bruine vloeistripjes die op het lek geplakt konden worden als eerste hulp bij ongelukken. De fabrikant bracht een dun boekje uit van 6.5 bij 5.5 cm met daarin 4 velletjes bruin dun papier, voorzien van een gomlaag en door kleine perforatiegaatjes in kleine stukken verdeeld.

 1950-1960



Als de sigarenroker een lek constateerde ritste hij een stukje van het vel om het lek te repareren. Door de onzichtbare reparatie viel het de anderen niet op. De sigaar behield zijn status en dat was toch knap uitgedokterd van die firma!

Het product werd met Duitse tekst ook naar Duitsland geëxporteerd.

Al spoedig volgden anderen met het op de markt brengen van “sigarendokters”.

1960-1970

links: met opgeplakt zegel uit 1913  - rechts uit de 30-er jaren

opdruk: verschillende sigarenwinkels - 30-er jaren

Tegenwoordig is het artikel niet meer te krijgen. De van oorsprong “dure” sigaar is nu een betaalbaar rookproduct geworden.

Bronnen:
- mondelinge informatie
- bijluiter gebruiksaanwijzing
- afbeeldingen eigen collectie, marktplaats en Cees Molendijk


SIGARENPUNTJES voor de Prins Hendrik Stichting

Vroeger werden sigaren gemaakt met een dichtgerold mondstuk. Met behulp van een sigarenknipper werd een puntje van de sigaar afgeknipt. Dat stukje tabak noemen we een sigarenpuntje. Vaak werd een sigaar al in de winkel opgestoken en werd met de  knipper die op de toonbank  stond het einde afgesneden. Deze puntjes werden in de bak eronder opgevangen.

Toonbank Sigarenknipper 1900
met gasaansluiting voor een vlam 

 In 1869 kwam een Haagse jongen op het idee om de sigarenpuntjes van de sigarenwinkeliers op te kopen. In een jaar tijd had hij voor 159 gulden puntjes opgekocht en ze voor 200 gulden doorverkocht aan een Belg die de tabak als grondstof verder verwerkte.
In Moskou werden in die tijd puntjes van over de hele wereld ingekocht en vermalen tot snuiftabak.

In 1875 werden Zweedse lucifersdoosjes voorzien van een klein scherp werktuig, waarmee men het puntje kon afknippen. Het puntje viel in een speciaal gedeelte van het doosje, zodat de puntjes verzameld konden worden.
In Berlijn waren omstreeks 1875 zelfs kleine bakjes aan verschillende woningen bevestigd, om de verzamelde puntjes in te deponeren. De bakjes werden op gezette tijden geleegd en van het tabaksafval werd snuif gemaakt, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de Duitse Weduwen en wezen.

De Vereniging “Waarde der kleinigheden” (1885) zamelde naast oude kranten en boeken ook sigarenpuntjes in voor het goede doel. De opbrengst was bestemd voor een Maatschappij die zich het lot van de wezen aantrok. Zij zorgden ervoor dat behoeftige wezen opgenomen konden worden in een weeshuis.

 Mop: Meneer A: Voor wie bewaart u de sigarenpuntjes?
          Meneer B: Voor de weeskinderen
          Meneer A: Wat, roken die bengels nu al?

In 1896 verzamelde de heer W.H. van Zanten Jr, steenfabrikant uit Leiderdorp, sigarenpuntjes voor een vriend uit Duitsland. Toen de vriend Duitsland verliet hield van Zanten met het verzenden op en ging zelf experimenteren om van de puntjes iets bruikbaars te maken. Dat lukte hem wonderwel.
Hij weekte de sigarenafval in kokend water, waardoor de tabak van kleefstof en andere stoffen werd ontdaan. De tabak werd ontrold, geperst, los geplozen en daarna gedroogd. Doordat door deze bewerking de nicotine grotendeels verdwenen was verkreeg hij geurige rooktabak. Er werd door hem een inzamelingsactie opgezet bij sigarenwinkeliers, café-houders, vrienden en belangstellenden. Het doel was om behoeftige oude zeelieden van de Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee van gratis tabak te voorzien.
sigarenblik omstreeks 1900

De verpakking van 100 gram werd gemaakt van oude couranten en voorzien van passende spreuken zoals “rook smakelijk vriend” of op de bodem “aan alles komt een eind”.
Het enthousiasme onder de bevolking was groot. Velen reikten hem de helpende hand. Zelfs waren er vervoerders die de tabak gratis vervoerden.
In korte tijd was de opbrengst groter dan de behoefte van de 195 verpleegde oude zeelieden van de P.H.Stichting.

In 1901 werd aan 61 gestichten, de P.H.Stichting niet meegerekend, totaal 10200 ons tabak verstrekt, genoeg voor 1020 verpleegden.


Om puntjes van het publiek te krijgen vervaardigde van Zanten een speciale zak-guillotine waarin de afgesneden puntjes in bewaard werden. Op de voorzijde stond de tekst: Bewaar de puntjes voor de Prins Hendrik Stichting te Egmond aan Zee. Deze guillotines konden bij de sigarenwinkelier gekocht worden. In de bijgevoegde tekst stond o.a.
 
Door het aanschaffen van een guillotine bewijst gij in te stemmen met de beweging om door het verzamelen van sigarenpuntjes, gebroken sigaren en tabak in elken vorm ( behalve rookeinden en steelen) gratis tabak te verschaffen aan ouden van dagen, die geen koopkracht hebben.”

De oude van dagen waren uitzonderlijk blij met de gratis tabaksvoorziening. “Het is beste tabak meneer, nu kan ik een pijpje velen”. En dikwijls volgde een hartelijk “Hip,Hip,Hoera!” als de pakjes werden overhandigd.

  Bron: diverse krantenarchieven 1870-1906

           Blik en Guillotine uit de collectie P.H.Stichting
           Foto sigarenknipper Raf Ensinck



zondag 28 juli 2013

TABAKSFABRIEKEN: ROKERTJES VOOR HET PERSONEEL

Rokertjes voor het personeel


In mijn collectie tabaksverpakkingen bevinden zich enkele pakjes met een opdruk die aangeeft dat de tabak of de sigaren bestemd waren voor het eigen personeel van de fabriek. Nieuwsgierig geworden ging ik op onderzoek uit en zowaar in de tabakswet (1e uitgave 1921) staat het onderwerp “Rokertjes” beschreven. In de herziene beschikking uit 1964, leest men in artikel 5 lid 2W dat fabrikanten gratis of tegen verminderde prijs personeelsleden van tabakswaren mochten voorzien. De maximale hoeveelheden per persoon per week waren voorgeschreven. Een werknemer kon toen kiezen uit 25 grote sigaren, 50 kleine sigaren, 100 sigaretten of  500 gram rooktabak. De accijns die de fabrikant moest betalen werd berekend naar fictieve prijzen, n.l. f 30,- voor 1000 normale sigaren, f 22.50 voor 1000 kleine sigaren, f 15,- voor 1000 sigaretten en f 1.20 voor 1 kg tabak. Dikwijls waren de pakjes of sigaren van een normale kleinhandelsprijs voorzien. Het teveel betaalde kon de fabrikant terugvorderen. Onder zekere voorwaarden konden de rokertjes ongebanderolleerd verstrekt worden.
De achterliggende gedachte om het eigen personeel ter wille te zijn was het tegengaan van diefstal, want tabakswaren kon men immers overal slijten.

In tijden van schaarste werd de regeling aangepast.Zo werd in 1942 gesteld dat werknemers die rokertjes ontvingen al bevoordeeld waren. Zij konden met de tabaksbonnen geen aanspraak meer maken op extra rantsoenen. In 1943 konden mannen onder de 18 jaar en vrouwen onder de 25 rookwaren krijgen, mits ze daarvoor hun snoepbonnen inleverden. De keuze was 20 sigaretten, 5 sigaren, 10 cigarillos of 25 gram tabak.

Tabak voor personeel uit 1946
Peter Bulthuis schrijft in zijn boek over de geschiedenis van de fa.van Nelle:
“ En zolang er bij Van Nelle wordt gewerkt, tot 1944, blijft de traditie van het “rokertje” gehandhaafd. Elk personeelslid ontvangt op de betaaldag één of twee pakjes tabak. Op die woensdagen is het een drukte van belang onder de spoorbrug over de Schie, nabij de fabriek. De zwarte handel betaalt grif f 100,- tot f 120,- voor een veertiggrams-pakje BK-shag en de èchte “Zware van de Weduwe” in vijftiggrams-verpakking levert f 180,- tot f 200,- op. Ter vergelijking: een fabrieksmeisje verdient op dit moment een tientje per week.”


Voor- en zijkant van een pakje tabak bestemd voor het “rokertje” van het

       personeel.(jaren 50 vorige eeuw)

Ook oud-werknemers/werkgevers uit de tabaksbranche wisten de regelingen zich goed te herinneren. Een sigarenmaker kreeg al met de regeling te maken toen hij op zijn 14e in de sigarenmakerij begon.Tegen gereduceerde prijs kon men kistjes van 50 senoritas kopen. Gepensioneerden behielden het recht om voordelig sigaren bij de fabriek te kopen. Bij fusie ging het recht mee.
Bij Turmac bestond en bestaat nog steeds een regeling van min of meer gratis sigaretten.Tot de jaren 80 kreeg elke werknemer boven de 18 jaar 100 sigaretten per week. Ook de gepensioneerden behielden dat recht. In overleg met de douane waren dat  ongebanderolleerde sigaretten uit de exportvoorraden. Laurens b.v. maakte een “eigen merk” personeelssigaretten.

links 50 sigaren                               rechts 20 sigaretten

In de jaren 80 werd door de fiscus inkomstenbelasting geheven die bij de werknemers werd ingehouden. De consumentenprijs van de sigaretten (zonder accijns) werd als inkomen gerekend.
Door de rokertjes-regeling was er geen reden meer voor diefstal. Wie zich er toch aan schuldig maakte kreeg één waarschuwing en de volgende keer op staande voet ontslag.

Bij de Washingtonfabriek in Baarn (jaren 1950-1965) kregen de mensen boven de 18 jaar 20 sigaren per week uit de grote hoop. Daar zaten vaak “oplappertjes” bij, sigaren die na de 1e controle afgekeurd waren en met behulp van stukjes tabak weer opgelapt werden. In Hypolitushoef waar meer meisjes dan mannen werkten kreeg men normale sigaren, geringd met de laagste banderolleprijs.

Bij Agio mochten werknemers voor 400 euro per jaar kopen  met een korting van 25%. Via aanvraagformulieren bij de ministeries kan men tot op heden (2005) van deze regeling, die voorheen veel rianter was, gebruik maken.

Ook in het buitenland werden pakjes sigaretten gratis aan het personeel verstrekt. In Belgie verstrekte de firma Van der Elst uit Antwerpen gratis pakjes Belga aan haar personeel. Op de achterzijde van het pakje de Franse tekst "Cigarettes personnel gratuit".




  Bronnen:

- De wet op de accijns van tabaksfabrikaten (1966) Uitgave British-American Tobacco Co
- Bureau voor de kerfindustrie: circulaire 97 (1942) en 131 (1943)
- Peter Bulthuis: Een weduwe in Koffie, Thee en Tabak blz.110 (1982)
- Gesprekken of correspondentie met A.Henselmans, F.A.Wienk, H.Visser,L.Bracco Gartner
  (2005)
- afb: Belga uit www.2ehands.be (2015) 

woensdag 24 juli 2013

SIGARENMAGAZIJN JAN VAN DER PIGGE HAARLEM

Sigarenmagazijn Jan van der Pigge is gestopt

Het winkelpand van Jan van der Pigge aan de
Grote Houtstraat 81 in Haarlem.
Als je de naam Van der Pigge hoort denk je automatisch aan Haarlem. Wat niet iedereen weet is dat er twee zaken Van der Pigge zijn. De alom bekende drogisterij  van J.A. van der Pigge uit 1849 in de Gierstraat 3 en de sigarenzaak van J. van der Pigge uit 1800 in de Grote Houtstraat 81. Er zijn wat overeenkomsten. Ze pretenderen beide de oudste in hun segment te zijn, hebben allebei een oud interieur en voor beide is het eind in zicht.

De sigarenzaak “Jan van der Pigge” heeft 15 mei j.l. haar deuren gesloten. De huidige eigenaar Ko van der Veldt en compagnon Paul Braam hebben zich enorm ingespannen om de tabakswinkel te verkopen, zodat het prachtige interieur behouden zou kunnen blijven. Dat is helaas niet gelukt omdat de nieuwe gegadigde, een nazaat van de oprichter, de financiering niet rond kreeg.

Het interieur met de bruine kasten en vitrines rondom mag tegenwoordig exclusief genoemd worden.



Waarschijnlijk zal het historische interieur, dat specifiek is voor deze tabakswinkel niet behouden blijven. Wel zullen aan het Historisch Museum in Haarlem enige zaken van historisch belang worden overgedaan.

Zoals de akte uit 1800 waarmee Jan van der Pigge het winkelpand kon huren voor 80 gulden per jaar, een bedrag dat hij in twee termijnen mocht betalen.

Boven de etalage zijn drie glas-in-loodramen met de tekst: Opgericht anno 1800, Sigarenmagazijn De gekroonde Moor, J.v.d.Pigge. In het middelste raam een afbeelding van “de gekroonde Moor”.




 



















Boven de sigarenwinkel hangt het aan beide zijden geschilderde uithangbord ”De gekroonde Moor” en op de gevel tussen de eerste en tweede verdieping bevindt zich de plaquette “Hofleverancier” na drie generaties bij Koninklijke Beschikking toegewezen in 1950.



Sigaren, bedrukt met het eigen merk, werden bij verschillende fabrieken gemaakt. De sigaren in het houten kistje (afb.rechts) zijn handgemaakte sigaren van de fabriek Van der Donk uit Culemborg.
Vroeger werden de sigaren voorzien  van sigarenbanden met firmanaam.
De winkel was nog echt een ouderwetse speciaalzaak. Rookwaren en rokersattributen waren volop aanwezig. Snoep, tijdschriften en loten werden er niet verkocht. De enige concessie was de verkoop van koffie en thee. De zaak onderscheidde zich daardoor van de andere sigarenwinkels, hetgeen door veel klanten gewaardeerd werd. In 1993 werd Van der Pigge door de lezers van het Haarlems Dagblad verkozen tot “mooiste winkelinterieur van Haarlem”. Ook andere prijzen vielen de winkel ten deel: Beste winkel 2002 City Haarlem en Klantvriendelijkste winkel 2002 City Haarlem.

Ter wille van de klanten gaat het vertrouwde merk Jan van der Pigge niet verloren. “Havanahouse” voorheen W.H.Voet & Zn, in de Kruisstraat 39 blijft het merk verkopen, evenals de sigaren van Van der Donk en Compaenen.

Zo zal een kistje “Jan van der Pigge” de oudere klanten blijven herinneren aan die mooie zaak aan de Grote Houtstraat met de kroonluchters, de oude tabakspotten, de collectie houten pijpen, en de geurige tabakken.

Klanten die afscheid nemen of inkopen doen voordat de sluiting een feit is.



Bron: - Noord Hollands Dagblad  10-04-2010.

Foto’s -  Fred Tijmstra  





maandag 22 juli 2013

TABAKSFABRIEK EN KOFFIEBRANDERIJ A.SWITZER PURMEREND


Lucifersetiketten van de firma A. Switzer uit Purmerend


In 1849 werd aan Albertus Switzer vergunning verleend tot het bouwen van een pakhuis en een eest (om tabak te drogen) aan de Breedstraat 35 hoek Kolkstraat in Purmerend. Hiermee startte een familiebedrijf, een groothandel in tabaksfabrikaten, die van vader op zoon overging en tot 1 april 1970 heeft bestaan.

In het pand Breedstraat 35 was op de begane grond de winkel gesitueerd, op de eerste etage woonde de familie en in het naastgelegen pakhuis in de Kolkstraat was de tabakskerverij.

Naast de tabak, die zelf bewerkt en verpakt werd, runde de Fa.Switzer een koffiebranderij en werd geimporteerde thee los in zakjes verkocht. De combinatie tabak-koffie-thee was niet ongebruikelijk, meerdere firma’s, ontstaan uit de handel in koloniale waren, hadden deze combinatie. Denk aan Douwe Egberts en Van Nelle als grote representanten.

Breedstraat in Purmerend omstreeks 1919 met rechts het pand van Switzer

 

Naast de grossierderij dreef Albertus Switzer een winkel waar de plaatselijke bevolking de producten kon kopen. Rond 1875 komen de eerste advertenties in de lokale kranten en dan zien we dat de firma Switzer in Tabak, Sigaren, Koffie,Thee en Likeuren handelde.
Van Oudsher werd de kerftabak verhandeld onder het merk “het wapen van Purmerend”. Dit merk is tot het eind toe gevoerd en na de sluiting in 1970 overgenomen door de fabriek van de Fa.Fransen in Kampen. Daar heeft men pruimtabak tot eind 90-er jaren geproduceerd.
Een ander bekend merk  waaronder Switzer zijn producten uitbracht was “SWIS”. Met dit merk werd in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw veelvuldig geadverteerd en zowel voor tabak als koffie en thee gebruikt. Beide hoofdmerken van Switzer zijn nooit geregistreerd geweest.
De naam Switzer & Co leverde bij samentrekking het merk Swico op, echter van deze naam werd in hun reclames niet veel gebruik gemaakt.




In de eerste jaren van de 20e eeuw was Switzer een actieve firma, die haar machines moderniseerde en als eerste een telefoonaansluiting had. Het Rijkstelefoonkantoor kende aan de Fa. A. Switzer, Stoomtabakskerverij en Koffiebranderij in de Breedstraat, het lokale telefoonnummer 1 toe.




Na de tweede wereldoorlog raakte het pijproken en het pruimen uit de mode. Sigaar en sigaret voerden de boventoon. Switzer ging met de tijd mee, miniseerde de productie van kerftabak en hield zich meer bezig met de winkelverkoop. Evenwel bleef de firma ook grossier voor de regio en bevoorraadde de tabakswinkels in de omgeving. Switzer was een echte speciaalzaak voor sigaren, tabak en rokersbenodigdheden met verkoop van koffie en thee. Artikelen die men nu in de gemakswinkels tegenkomt werden niet verkocht.



In de jaren 1920 en 1930 werden als reclame-uiting lucifersdoosjes met de firmanaam aan klanten verstrekt.
Bovenstaande etiketten zijn schaars tot zeldzaam en bevinden zich in de collectie van Ad Jansen.
 
 Bronnen: - Waterlands krantenarchief en prive-archief.
                 -  Ansichtkaart en tabakszak in collectie schrijver