donderdag 23 november 2017

SIGARETTEN UIT ZUIDAMERIKAANSCHE TABAK

In september 1946 klaagden de winkeliers over de slechte distributie van tabaksproducten in ons land. Er was met name een tekort aan sigaretten. Om de sigarettenkeuze te verruimen heeft de regering een partij Zuid-Amerikaanse tabak aangekocht waardoor er 43% sigaretten meer konden worden gefabriceerd. De nieuwe sigaretten werden niet gesausd, en de prijs werd op 40+8ct per pakje gesteld. Men bepaalde wel dat de rantsoenen niet verhoogd werden. 
De sigaretten waren louter bedoeld om tegemoet te komen aan de wens van de roker om uitsluitend sigaretten op hun bonnen te ontvangen. Half oktober begonnen enige fabrieken reeds met de levering van de “donkere” sigaretten.


In november protesteerde de detailhandel tegen deze Domingo (Zuid-Amerikaanse) sigaret. Het publiek  wilde deze sigaretten niet vanwege hun smaak. Om de ingekochte tabak toch kwijt te raken werden in de maanden november en december 210.000.000 sigaretten gemaakt. Hoewel  talrijke winkeliers de sigaretten wilden ontvangen bleek het merendeel ontstemd over de kwaliteit.


Het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten ( R.B.T.T.) bepaalde dat deze winkeliers hun sigaretten konden inleveren. Voor de ingeleverde sigaretten werden geen normale sigaretten verstrekt, maar vond rantsoenverrekening plaats. Wie in aanmerking wil komen voor gewone sigaretten moest ook Zuid-Amerikaanse af nemen omdat de fabrikanten verplicht werden deze te fabriceren.

Eind november meldde het R.B.T.T. dat de verrekening met de rantsoenen op zijn vroegst in maart 1947 kon plaats vinden. Het R.B.T.T. beval de industrie en groothandel de Zuid-Amerikaanse sigaretten aan de detailhandel te blijven afleveren. Bij weigering van de winkelier mocht geen enkel ander tabaksproduct worden verstrekt. De vakgroep detailhandel  in Tabak en Tabaksproducten adviseerde daarom hun leden de sigaretten niet in te leveren.


Intussen heeft de in brede kringen geuite kritiek zeer zeker effect gehad. Begin 1947 is men op zoek gegaan naar betere tabakken. Men kocht uitstekende Amerikaanse Virginia-tabakken van een constante melange en in de tweede helft van 1947 werd een rantsoenverdubbeling in het vooruitzicht gesteld. Intussen slonk de voorraad Zuid-Amerikaanse sigaretten.


Vanaf 1 november 1947 mochten de restanten Zuid-Amerikaanse sigaretten zonder bon verkocht worden. Dat gold niet voor de andere merken. Aan de sigarettenfabrikanten werd medegedeeld dat het vanaf 1 november verboden was de tekst “vervaardigd van Zuid-Amerikaanse tabakken” op de verpakking te vermelden. Daarmee kwam een eind aan een slecht inkoop avontuur van Zuid-Amerikaanse tabak.
De pakjes Zuid-Amerikaanse sigaretten zijn dus maar 1 jaar in omloop geweest



20 sigaretten 40+8ct
links: pakje Superbe overgeplakt met sticker Brados

rechts: pakje Ohio, met tekst noodverpakking op achterzijde.


Tekst achterzijde Dobraz:
Deze sigaretten zijn met de grootste zorg vervaardigd van door de
Regeering ter beschikking gestelde Zuid-Amerikaansche tabakken.

Zuid-Amerikaanse sigaretten zijn o.a. gefabriceerd door De Unie van Tabaksfabrieken, merk Fine.  Batco (British American Tobacco Company) bracht het merk Lister uit en Dobbelmann een schuifdoosje en een smalle cupverpakking Olifant. Voor al deze sigaretten geldt de eenheidsprijs 40+8 ct. Van de andere afgebeelde merken is de fabriek nog niet gevonden.

Bronnen:
-           Krantenarchief Delpher
-           Alg.Rijksarchief toegangsnr.2.06.076.02
-           De Tabaksdetaillist 1947
-           Tabaksverpakkingen uit diverse collecties o.a F.Tijmstra, L.Bracco Gartner, C.Molendijk

  

donderdag 2 maart 2017

TABAKSFABRIEK HUISER - Groningen

In de jaren twintig van de vorige eeuw telde de stad Groningen ruim 50 geregistreerde sigarenmakerijen, sigarenfabrieken, tabakskerverijen en tabaksfabrieken. Verreweg de meeste waren klein van omvang, soms was er sprake van huisarbeid. Huiser is klein begonnen en groeide uit naar een kleine middelgrote fabriek. 


Jan Antoni Huiser begon zijn loopbaan als knecht bij de tabak- en sigarenfabriek van Aalfs en Zoon aan de Heeresingel 13 in Groningen. De fabriek “Het wapen van Nederland” bracht een assortiment van pijptabakken uit voorzien van een gedeponeerd sluitetiket met twee nimfen. Aalfs huurde ook twee bovenverdiepingen van een pakhuis op een binnenplaats van de Gelkingestraat. Daar lag de tabaksvoorraad en werden kistjes getimmerd. Op 9 oktober 1913 ging Huiser met zijn kameraad het pakhuis binnen en liet zijn olielamp vallen waardoor brand ontstond. Twee verdiepingen werden ernstig beschadigd en de tabaksvoorraad van 7000 gulden ging totaal verloren. Bedrijfsverzekerings maatschappij Labor betaalde de gehele schade al in november 1913 uit. Dat ging vroeger een stuk sneller.


In 1914 vroeg J.A.Huiser & Zonen i.v.m de hinderwet een vergunning aan voor het drogen en bewerken van tabak voor het pand Winschoterdiep Oz 29. Hier is hij gestart met zijn eigen loonkerverij en stelenpletterij. Hij verkocht het als goedkoop binnengoed voor sigaren.
 Aannemelijk is dat Aalfs inmiddels gestopt is, want Huiser is in het bezit van het handelsmerk van Aalfs “Het wapen van Nederland”. 

In 1917 neemt hij een knecht in dienst en de zaken gaan voorspoedig, mede door de vele advertenties die hij in de beginjaren in de krant liet plaatsen. In 1919 is hij verhuisd naar de Oostersingel 9, waar hij op de voorgevel de tekst:  Stoomtabaksfabriek “Het wapen van Nederland” liet plaatsen.
Ook op zijn briefpapier is het wapen terug te vinden.


 


Hij verkocht zijn rook- en pruimtabak vooral in de regio rond Groningen onder de merken: Reclame Heerenbaai, Neerlandia, halfzware pruim no.5, Rook- en pruimtabak no.2 , Friesche Heerenbaai, Heren Baai Tabak, Blanke Baai tabak en meer algemene benamingen.


Jan Antoni overleed in 1921 op 64-jarige leeftijd. Andries en Josephus Huiser nemen de fabriek over.
In mei 1926 brak er onder de sigarenmakers en tabaksbewerkers een staking uit. Het conflict ging over lonen en werd ondersteund door de Federatie van sigarenmakers en tabaksbewerkers. Met z.g.n. “werkwilligen” trachtte Huiser de productie gaande te houden.
Sommige winkeliers staakten de verkoop van Huiser’s tabak uit sympathie voor de stakers. Het duurde tot 18 augustus voordat het conflict werd opgelost.
Na de staking breidde Huiser zijn verkooppunten uit. In 1928 werd zijn tabak zelfs in Zeeland verkocht. Als beeldmerken werden de tabaksplanter en de Nederlandse leeuw gebruikt. Tot aan de 2e W.O. hebben er bij Huiser geen opzienbarende zaken voorgedaan. De kerfmachine (stoom) werd inmiddels voortgedreven door elektriciteit.

In de oorlog leed de fabriek net als alle andere aan tabakschaarste. De tabaksverwerking stond bij Huiser op een laag pitje. Om werkgelegenheid te behouden gingen andere fabrieken, mits ze toestemming verkregen, over op de verwerking van inlandse tabak (amateurtabak). Huiser deed daaraan niet mee. Wel produceerde hij in 1947-48 gedenicotiniceerde tabak (zonder nicotine) die zonder bon kon worden aangeschaft. Toen de tabaksdistributie in 1949 werd opgeheven bracht Andries Huiser tussen 1949 en 1952 nieuwe merken op de markt: Cupido, Hippos, Roll-in, Timber Town, Senang en Scooter die van een octrooi werden voorzien. Later volgden Maple leaf en Half and half.



De opbloei was voornamelijk te danken aan shagtabak waar de meeste vraag naar was. Daardoor werden sigaren, rooktabak en vooral pruimtabak minder verkocht. In de vijftiger jaren sloten veel kleine en middelgrote fabrieken hun deuren door faillissement of werden door grotere fabrieken overgenomen. Huiser & Zonen beëindigde in 1961 de bedrijfsactiviteiten, de merken en het klantenbestand werden overgenomen door Heupink en Reinders uit Ootmarsum. Zij brachten o.a. het merk Huiser op de markt en gebruikten daarvoor het beeldmerk van de twintiger jaren. 




Links pak 250 gram Heupink en Reinders omstreeks 1985. Rechts advertentie 1923

Het gebouw met de naam van de fabriek bleef tot vandaag de dag bestaan. Jarenlang heeft het pand een winkelbestemming gekend, in 2016 is het pand verbouwd tot woonbestemming.

foto uit 2016
Bronnen:
-          Delpher, krantenarchief
-          J.Romkes, Octrooien
-          Groninger archieven: hinderwetvergunningen
-          Voorwerpen uit privé verzamelingen

Zie ook: https://groninganus.wordpress.com/2014/02/02/de-tabaksmerken-van-huiser/