maandag 13 oktober 2014

TABAKSFABRIEK VAN DEN HELM ZWOLLE


In 1805 begon Celius Dirk van den Helm op 56-jarige leeftijd een kruidenierswinkel met een tabakskerverij op de Diezerstraat 56 in Zwolle. Zijn zoon Coenraad Derk zette het bedrijf voort, hij werd in 1810 vermeld als winkelier in tabak,snuif,koffie en thee. De kruidenierswaren waren van ondergeschikt belang. Na zijn dood in 1849 leidde zijn vrouw het bedrijf onder de naam Wed.C.D.van den Helm. Zij was depothouder van snuiftabak (zinkingssnuif van de Haagse firma Isaak Leon) en depothouder van thee afkomstig van de firma Jan van Rees & Zn uit Zwolle.


Na haar dood in 1856 werd de zaak geleid door haar stiefzoon Jacobus Casparis van den Helm. De van den Helm’s waren blijkbaar van P.G. huize getuige de advertentie uit 1868.



In 1872 werd de zaak overgedaan aan Anthonij Dengerink die er een goed bestaan mee opbouwde. De fabriek draaide met behulp van een stoommachine die via banden de verschillende tabaksbewerkingsmachines liet draaien.Hij handhaafde de firmanaam Wed. C.D.van den Helm, later gewijzigd in firma A.Dengerink v/h Wed C.D. van den Helm.

Gedeponeerd handelsmerk: Het Wapen van Amsterdam
Rond 1880 braken er onrustige tijden aan in de branche met stakingen onder het personeel. Om de belangen van de tabaksfabrikanten te behartigen besloot men tot de oprichting van “de Vereeniging van Tabaksfabrikanten”. Anthonij Dengerink werd penningmeester van het voorlopig bestuur. Hij heeft echter de oprichting niet meegemaakt, hij overleed kort daarvoor in 1906.

Zijn twee zonen zetten het bedrijf voort, Hendrik Sybrand Dengerink werd de eigenaar. Onder zijn leiding werden de stoommachines vervangen door elektrisch bedienbare machines.

In de jaren 1910-1920 schommelden de prijzen van tabak sterk. Niet zelden werd de tabak duurder om kort daarna weer goedkoper te worden. Ook werd deze periode gekenmerkt door stakingen voor betere werkomstandigheden en beter loon.
In 1922 kwam de tabakswet en werd het banderollensysteem ingevoerd. Dat betekende nieuwe investeringen om aan de bepalingen van de wet te voldoen. Voor veel kleine fabriekjes en thuiswerkers waren de veranderingen te kostbaar en stopten met produceren.
In de jaren dertig was er sprake van oneerlijke concurrentie. Z.g.n. bokserwinkels verkochten de tabaksproducten onder de prijs. Fabrikanten moesten daar op inspelen.


In 1936 verhuisde het bedrijf van de Diezerstraat naar Thorbeckegracht 8. Van den Helm was toen als enige overgebleven van de dertien tabaksfabrieken die in 1880 produceerden.
Nu werkten er 11 mensen in de fabriek, in 1876 waren dat er 28. Hun tabaksproducten werden voornamelijk in de regio afgezet. Tevens werd de handelsnaam Wed.C.D.van den Helm weer van stal gehaald.
Twee jaar na de verhuizing in 1938 trad H.S.Dengerink uit de firma, en werd overgenomen door Johannes Lubbert Roelfsema uit Winschoten. Zijn familie had een tabaksfabriek met handelsmerk “ ’t Bonte Paard” in de Torenstraat in Winschoten. Het eerste jaar draaide de fabriek goed, maar met het uitbreken van de 2e Wereldoorlog raakten veel tabaksfabrieken, zo ook Van den Helm, in de problemen. De aanvoer van tabak werd steeds minder. Door de bezetter werd het Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten opgericht. Slechts 17 tabaksfabrieken kregen toestemming van het R.B.T.T. om tabak te mogen verwerken. Veel fabrieken stortten zich op de inlandse tabak en de fabricage van surrogaten om hun werknemers aan het werk te houden..Zo overleefden ze de oorlog om in 1946 weer te kunnen draaien.




Na de oorlog werd de fabriek in Winschoten opgeheven en kwam Berend J Roelfsema, een zoon van J.L.Roelfsema van de Winschoter fabriek naar Zwolle. Hij werd mede-eigenaar van de "Vereenigde Tabaksfabrieken Roelfsema Van den Helm". De firma bestierde tevens een groothandel.






In 1956 werd de "Vereenigde tabaksfabrieken" verkocht aan de Gebroeders Jakobs uit Meppel.
En korte tijd later werd die weer overgenomen door Theodorus Niemeyer uit Groningen. Daarmee kwam een einde aan de tabaksproductie in Zwolle.
De groothandel werd in 1965 verkocht aan BV Vipero in Kampen.
B.J.Roelfsema werd bedrijfsleider bij Smit en ten Hove, een sigarenfabrikant uit Kampen.

Bronnen: 
Lydie van Dijk: Tabaksfabriek van den Helm. ( in Zwols Historisch Tijdschrift 2002)
- Krantenarchief www.delpher.nl 
- Ansichtkaart Zwolle
- Verpakkingen e.d uit prive collecties


donderdag 18 september 2014

TABAKSFABRIEK JAN DE RUYTER - UITHOORN


De tabaksfabriek en kerverij van Jan de Ruyter is de enige geweest die Uithoorn rijk was. Het was een kleine fabriek die leverde aan de regio. 10 tot 15 mensen verdienden er hun brood mee. In de winkel tegenover de fabriek verkocht men ook koffie uit eigen branderij en thee.

In 1827 vestigde Franciscus Jeronimus Vlamingh Kiebert zich als handelaar in tabak en koffie in het herenhuis op de Schans 25 in Uithoorn. Hij koopt in 1839 de tabaksfabriek tegenover het herenhuis.
Van 1839 tot 1884 is de fabriek in handen van de familie Vlamingh Kiebert. Tussen 1884 en 1910 is het niet duidelijk.
In 1858 verkoopt hij de fabriek, winkel en aanhorige gebouwen aan Marten Pieter Vlamingh Kiebert voor 8000 gulden. Hij overleed in 1884 in Utrecht.


Zijn weduwe verkocht in datzelfde jaar de panden aan de Amsterdamse koopman Wilhelmus Laarman. De fabriek wordt echter in de stukken niet genoemd. Werd die soms in 1885 aan Jan de Ruyter verkocht? Jan de Ruyter was in 1886 bedrijfsleider van de fabriek en had 10 man en 3 jongens in dienst. 
Rond 1900 wordt naast tabak en koffie ook thee verkocht.



In 1910 werd  Emmanuel  Brom ingeschreven als bewoner van Uithoorn. Zijn schoonmoeder mevrouw Smelt, zijn zwager en vrouw trokken bij de familie Brom in. In 1927 werden Emmanuel Brom samen met Johannes van Stijn beherende vennoten van de fabriek. Stijn trad in 1929 uit en zo werd Emmanuel Brom enig beherend Vennoot. Hij zette de fabriek voort tot zijn vertrek in 1938 naar Lisse. 
De nieuwe eigenaar werd J.P.M.Smelt. De fabriek telde in 1949 14 werknemers, vrijwel gelijk als in 1886. Door verminderde omzet werd de winkel in 1950 opgeheven en in 1955 de fabriek. Smelt verkocht de fabriek en vier woningen aan de Gemeente Uithoorn die er huizen op wilde bouwen, echter het is er niet van gekomen. De lege ruimte is thans een parkeerplaats

Electrische Tabakskerverij, Koffiebranderij & Theehandel Jan de Ruyter

Er blijft een vraag onbeantwoord. De tabaksfabriek draagt de naam van Jan de Ruyter. Hoe de fabriek vanaf 1839 heette is niet bekend, Jan de Ruyter was toen nog niet in beeld.  

pakjes tabak LIBERATOR vlak na 1945

Pakje tabak in blikkendoos samen 90 cent

Op de hoek van de gevel van de fabriek stond een rode vos op een plateautje ingemetseld. (zie foto fabriek) De vraag is hoe men oorspronkelijk aan de naam Roode Vos kwam.  In 1906 werd het merk Roode Vos voor tabak geregistreerd. Waarschijnlijk was het al eerder gedeponeerd. In 1923 volgde een verlenging van de registratie. Het merk Roovos werd ook gebruikt. 

Het beeld van de Roode Vos heeft de bevolking van Uithoorn altijd aangesproken.
Ter herinnering aan de voormalige tabaksfabriek werd in 2005 een nieuw beeld van de Roode Vos gemaakt door de kunstenaar Gerard van Hulzen. Het bronzen beeld staat vrijwel op dezelfde plaats als vroeger.


Reclamedoosje lucifers

Balen tabak, ingekocht bij Amsterdamse handelaren werden verscheept naar Uithoorn. De ruwe balen werden uit de schepen, die achter de fabriek in het water aanmeerden, zo in het pakhuis gehesen.  In de kerverij werd de tabak gesneden, eerst door stoomgedreven machines, later in de 20e eeuw werden elektrische machines gebruikt. 
Een specialiteit van Jan de Ruyter was de samenstelling van pruimtabak, waarbij ook inlandse tabak werd gebruikt. Door fermentatie werd de tabak beter van smaak en door verschillende soorten te mengen verkreeg men een eigen melange.
De producten vonden voornamelijk hun aftrek in de regio. 

Winkelblik

Tabakspot de Roode Vos

Bronnen:
-  De Lange Brug 2005 nr.3 Stichting Oud Uithoorn/ De Kwakel
- Krantenarchief Delpher
- Tabak uit privécollecties
- afb.winkelblik en tabakspot: marktplaats



zondag 3 augustus 2014

HEERENBAAI VERPAKKINGEN


Heerenbaai valt onder tabak die gesneden werd op de z.g.n. baaisnede met een breedte van 1 tot 2 mm. Baaien werden in korte of lange pijpen gerookt, vroeger in de bekende lange Gouwenaar, later in de houten pijpen met een niet al te kleine kop.

Nadat de tabak in de fabriek een aantal bewerkingen had ondergaan was de laatste bewerking het kerven. Er waren vroeger winkeliers die met een kleine handbediende kerfmachine hun eigen tabak kerfden. Maar meestal werd het in grotere fabrieken gedaan. Eerst met een grotere kerfmachine, later aangedreven op stoom. Jan de Ruijter beschikte in 1860 al over een een kerfbank, pletmachine en eest aangedreven door stoom. Tussen 1910 en 1930 ging men over op elektrisch aangedreven kerfbanken die men heel nauwkeurig kon instellen. Alle tabak werd in een vochtige toestand gekorven, anders zou de tabak breken. Er werd op verschillende breedten gekorven. Grove snede had een breedte van 6 tot 10 mm en werd hoofdzakelijk verwerkt tot pruimtabak.Verder had men de krulsnede van 2 tot 3 mm, de middelsnede van 3 en 4 mm, de mixturesneden van 2,5 mm en de Baaisnede variërend van 1 tot 2 mm. De allerfijnste snede was de shagsnede, van 0,5 mm.

De bekendste onder de baaien is de Friesche Heerenbaai. Van oorsprong zou deze baai in Friesland geproduceerd moeten zijn en werd door de kwaliteit van de melange een veelgevraagd artikel. Dat verleidde diverse concurrerende fabrieken in andere provincies de baai na te maken. Ieder, met zijn eigen melange, verkocht Friesche Heerenbaai. De naam was immers niet beschermd. Zo kennen we o.a. Friesche Heerenbaai van Philips uit Maastricht, Fransen & Zoon uit Kampen, Garrelts & van Deen uit Winschoten, Roelfsema & v.d.Helm uit Zwolle, Roelfsema uit Winschoten, Lieftinck uit Groningen, en Dijkstra uit Amsterdam.
Wanneer de naam voor eerst gebruikt werd is mij niet bekend. Omdat de tabak in een ruime kop gerookt dient te worden zou dat eind achttiende eeuw kunnen zijn. In de krant uit 1869
werd de naam Friesche Heerenbaai genoemd.


(Heeren)baai werd door pijprokers veel gerookt. Alle grotere fabrieken hadden deze baai in hun assortiment. De baai werd verkocht in verpakkingen van 50 gram, 100 gram  maar meestal in 250 grams verpakking. Een aantal fabrieken maakten voor de 250 grams verpakking een blikken trommel, gebruikt als geschenkverpakking, maar ook om de tabak te bewaren tegen het uitdrogen. 



Opvallend is dat de meeste Heerenbaaien prachtig geillustreerd zijn. Dikwijls welgestelde Heerenboeren  die onder het genot van een drankje een pijpje roken ( Douwe Egberts, Niemeijer, Lieftinck, Philips, Pool, Taconis, Garrelts van Deen, De Haas).

Een fraaie afbeelding is de zondagse rit met het rijtuig van Groenevelt.
Moderner uitgevoerd zijn de Gentlemen bij Roelfsema en Kreykamp.
Maar ook gewone boeren, en schippers zijn afgebeeld  b.v .bij Fransen, Goosens, Van den Helm, van Nelle en Dobbelmann.
Bij het derde motief werd gebruikt gemaakt van oude afbeeldingen uit de tabakshandel. Zie de verpakkingen van Fransen, Spanjer Osinga, Moll en Dijkstra.

.








                                                                                    G.Goosens Harderwijk
       

                                                                     blik voor 250 gram tabak

      Blik 1939 n.a.v 75-jarig Jubileum










  
Soms maakten sigarenfabrieken een uitstapje naar tabak. Zoals Hofnar met een pakje Friesche Heerenbaai in de jaren'30. Blijkbaar was het geen succes, want Hofnar is er niet mee doorgegaan.



Bronnen:
Vakopleiding voor de detailhandel
Afbeeldingen: diverse prive-collecties
Krantenadvertentie: kranten.delpher.nl

zaterdag 2 augustus 2014

DE ROXY SIGARET VAN NIEMEIJER


Op 19 maart 1951 introduceerde Theodorus Niemeijer het merk ROXY en het merk werd meteen gedeponeerd. Het octrooi bood bescherming tegen eventuele vervalsingen. Het merk werd alleen gebruikt voor sigaretten.


De eerste verpakkingen waren blauw-zwart van kleur, later werd van een lichtere kleur blauw gebruik gemaakt. De eerste sigaretten werden verpakt in een verpakking van 20 stuks, een doos van 50 stuks, een platte blikken doos van 50 stuks  en een ronde tinverpakking van 50 stuks. Er was zelfs een schuifdoosje van 5 stuks. Deze was niet regulier in de winkel te verkrijgen, maar werd waarschijnlijk voor promotiedoeleinden gebruikt.




Al snel werd reclame gemaakt voor het merk. De eerste reclame, nog voordat het octrooi van kracht werd stond o.a. in de Leeuwarder Courant van 3 maart 1951.


Beroemd werd de slogan: ’n Roxy?….ja graag!
De sigaret van Amerikaanse tabakken werd aangeprezen als karaktervol, mild en rotsvast van kwaliteit. Dubbel gefermenteerd en dubbel gezuiverd. Bekende Nederlanders als Johan Cruijff en Rutger Hauer maakten reclame voor Roxy in de bladen.

De teeraffaire

In 1969 deed de Consumentenbond een onderzoek bij 26 sigarettenmerken over het teer- en nicotinegehalte. Lexington kwam er het slechtst van af, Roxy bevatte het minste teer en nicotine. Lexington, gemaakt door de Luxemburgse fabrikant Heintz van Landewyck had de verkooprechten voor Nederland ondergebracht  bij importeur Blok in Scheveningen. Die kwam gelijk in het verweer en liet het op een rechtszaak aankomen. De rechter gaf Blok gelijk, dat de onderzoeksmethoden van de Consumentenbond onvoldoende waren. De uitslag was niet sluitend genoeg, o.a. factoren bij de manier van roken waren er niet bij betrokken. De consumentenbond bracht een rectificatie over het gewraakte artikel in hun eigen blad.
Het kwaad was echter al geschied. De Nederlandse rokers gingen massaal over op de “gezondere” Roxy en lieten Lexington vallen. Mede doordat in die tijd in de bladen werd geschreven hoe roken slecht was voor de gezondheid. De fabrikant liet Lexington ongewijzigd bestaan, maar om marktaandeel terug te krijgen werd het merk Kent geïntroduceerd, een lichte sigaret met weinig teer en nicotine.
In 1972 vermelde Niemeijer stippen op de zijkant van de pakjes. Hoe meer stippen hoe schadelijker de sigaret. Ook dat was discutabel en werd later afgeschaft.



Reclame acties

In 1963 voerde Roxy twee acties. Het publiek werd uitgenodigd foto’s van het Carnaval te maken. Bij  deze fotowedstrijd waren leuke prijzen te winnen. Bij de tweede actie liet Niemeijer een luchtschip met Roxy-reclame een paar maanden boven Nederland vliegen. Ook hier een fotowedstrijd met prijzen. Ter gelegenheid van beide acties werden speciale sigarettenverpakkingen uitgegeven.


Eerdere speciale verpakkingen

Speciale Roxy verpakkingen werden al vanaf 1954 uitgegeven. Meestal voor een hele kleine doelgroep. Hoe dat tot stand kwam is mij niet bekend.










Er bestaat ook een geschenkverpakking waarin 3 gewone pakjes Roxy zonder filter in zaten.
Het was een platte doos van dun karton.


 Onder: twee lucifermapjes met Roxy reclame

 

Herinneringspakje 
Uitgegeven in 1955 door de Stichting 1940-1945 ter herinnering aan de oorlogsslachtoffers. 


  



Bronnen:
-          Krantenarchief Delpher, diverse jaren
-      Google internet
-      Verpakkingen uit diverse prive-collecties
-          De Lexington affaire